Leendert Saarloos
Leendert Saarloos (1884-1969) is een legendarische naam in de geschiedenis van de kynologie.
Leendert Saarloos (1884-1969) is een legendarische naam in de geschiedenis van de kynologie.
Deze onbuigzame en koppige doorzetter is de schepper van
de Europese Wolfhond, zoals hij zelf zijn honden noemde, die zijn
ontstaan uit kruisingen tussen een Duitse herder en een Europese wolvin.
Saarloos, geboren en getogen in Dordrecht, was lange tijd scheepskok. Zijn
aangeboren doofheid hield hem ten slotte aan de wal. Hij zette een
elektrotechnisch bedrijf op in zijn woonplaats. Midden jaren 20 van de vorige
eeuw begon Leendert Saarloos te experimenteren in een fokkerij met
verschillende diersoorten. Saarloos was een liefhebber van de Duitse
herdershond, maar hij vond dat dit ras veel natuurlijke eigenschappen had
verloren. Met de fokkers had hij weinig op. Hij sprak smalend van "die
kwekers van sierhondjes".
Hij wilde de Duitse herder verbeteren door het uithoudingsvermogen
en de kracht van de wolf in te brengen in het ras. Zo hoopte hij een gezondere
Duitse herder te fokken zonder degeneratiefouten. Saarloos vroeg een kennelnaam
aan en op 15 september 1934 werd zijn kennel officieel geregistreerd in de boeken
van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland als kennel “Van de
Kilstroom” naar het riviertje de Dordtse Kil.
Saarloos kocht een Duitse herderreu van het klassiek Pruisische type, genaamd Gerard van de Fransenum. De reu was een afstammeling van honden die tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het Rode Kruis in het Duitse leger hadden gediend. Hij paarde Gerard aan een Europese wolvin die hij Fleur noemde en die hij als pup uit de Diergaarde Blijdorp in Rotterdam had verkregen (foto boven).
Saarloos kocht een Duitse herderreu van het klassiek Pruisische type, genaamd Gerard van de Fransenum. De reu was een afstammeling van honden die tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het Rode Kruis in het Duitse leger hadden gediend. Hij paarde Gerard aan een Europese wolvin die hij Fleur noemde en die hij als pup uit de Diergaarde Blijdorp in Rotterdam had verkregen (foto boven).
Strenge selectie
Pas het tweede nest van Gerard en Fleur leverde een teefje op. Saarloos paarde dit teefje terug aan stamvader Gerard. Zo verkreeg hij een basispopulatie kwartwolven. Saarloos paste een strenge selectie toe voor de africhting van zijn honden tot politiehond. Die africhting bleek steeds weer een struikelblok. Eerlijk gezegd waren zijn wolfhonden nauwelijks af te richten. De aanvalsdrift ontbrak volledig! De instinctieve schuwheid, die de nakomelingen hadden geërfd van de wolf en die hen deed vluchten bij het minste of geringste, maakte een effectieve africhting tot politiehond vrijwel onmogelijk. Leendert Saarloos probeerde door terugparingen op de Duitse herder de schuwheid van zijn honden te verminderen, maar dat was een moeizaam proces. De schuwheid was een grote streep door Saarloos’ rekening. Het was iets waar hij geen rekening mee had gehouden.
In 1942 diende Saarloos een aanvraag in bij de Raad van Beheer om zijn kruisingen erkend te krijgen als rashond. De Raad wees zijn aanvraag af omdat de honden weinig uiterlijke homogeniteit vertoonden en van dienstbaarheid, destijds een eis in de kynologie, was nauwelijks sprake. Maar Saarloos had voornamelijk te maken met een machtige tegenlobby van Duitse herderfokkers in de Raad van Beheer, die in zijn experiment een bedreiging zagen voor de goede naam van hun ras. Saarloos liet zich door dit alles totaal niet uit het veld slaan; hij begon gewoon nog strenger dan voorheen op dienstbaarheid te selecteren.
Pas het tweede nest van Gerard en Fleur leverde een teefje op. Saarloos paarde dit teefje terug aan stamvader Gerard. Zo verkreeg hij een basispopulatie kwartwolven. Saarloos paste een strenge selectie toe voor de africhting van zijn honden tot politiehond. Die africhting bleek steeds weer een struikelblok. Eerlijk gezegd waren zijn wolfhonden nauwelijks af te richten. De aanvalsdrift ontbrak volledig! De instinctieve schuwheid, die de nakomelingen hadden geërfd van de wolf en die hen deed vluchten bij het minste of geringste, maakte een effectieve africhting tot politiehond vrijwel onmogelijk. Leendert Saarloos probeerde door terugparingen op de Duitse herder de schuwheid van zijn honden te verminderen, maar dat was een moeizaam proces. De schuwheid was een grote streep door Saarloos’ rekening. Het was iets waar hij geen rekening mee had gehouden.
In 1942 diende Saarloos een aanvraag in bij de Raad van Beheer om zijn kruisingen erkend te krijgen als rashond. De Raad wees zijn aanvraag af omdat de honden weinig uiterlijke homogeniteit vertoonden en van dienstbaarheid, destijds een eis in de kynologie, was nauwelijks sprake. Maar Saarloos had voornamelijk te maken met een machtige tegenlobby van Duitse herderfokkers in de Raad van Beheer, die in zijn experiment een bedreiging zagen voor de goede naam van hun ras. Saarloos liet zich door dit alles totaal niet uit het veld slaan; hij begon gewoon nog strenger dan voorheen op dienstbaarheid te selecteren.
In de oorlog kwam hij erachter dat de voorzichtige aard
van zijn wolfhonden hen geschikt maakte als blindengeleidehond. Aan het eind
van de jaren 50, begin jaren 60, werden sommige honden getraind als speur- en
reddingshond. Enkele honden werden ingezet bij de Bescherming Bevolking (BB) in
Dordrecht. Vanwege hun fabelachtige reukvermogen dienden ook enkele honden bij
de afdeling recherche van de politie Dordrecht. Schuwheid, kenmerkend voor veel hedendaagse
Saarlooswolfhonden, was toen veel minder aanwezig, want Leendert Saarloos
selecteerde zijn fokdieren uitsluitend op karakter. Dat wil zeggen: op
dienstbaarheid. Met schuwe honden kon hij niets beginnen. Zijn wolf-hond
kruisingen noemde hij voortaan de Europese Wolfhond. Saarloos fokte niet op
homogeniteit (gelijkvormigheid). Natuurlijk was hij zich bewust van de
schoonheid van zijn honden, maar het uiterlijk was voor hem van ondergeschikt
belang. Dienstbaarheid, dienstbaarheid en nog eens dienstbaarheid, daar ging
het hem om.
Meer wolvenbloed
Saarloos was zich ook bewust van het inteeltgevaar en besefte heel goed dat met eenoutcross de inteelt kon worden teruggedrongen. Hij vreesde, niet zonder reden, dat met het inkruisen van een wolf zijn jarenlang zo zorgvuldig opgebouwde dienstbaarheid weer zou afnemen en misschien zelfs zou verdwijnen. Hij kruiste echter in 1963 weer een wolvin in en noemde haar weer Fleur. Deze Fleur (foto links) paarde hij aan zijn wolfhond Yro van de Kilstroom. De outcross werd een totale flop. De kruisingen waren veel te wild. En wat hij al vreesde, was uitgekomen: de dienstbaarheid was helemaal verdwenen.
Een van de pups, de reu Valpar van de Kilstroom, zette hij later in om het ras meer homogeniteit te geven. Dit was immers ook een eis voor erkenning door de Raad van Beheer. Maar door de grotere invloed van de wolf werd de schuwheid van de nakomelingen ook groter. Het ras verloor daardoor uiteindelijk de geschiktheid als werkhond.
Meer wolvenbloed
Saarloos was zich ook bewust van het inteeltgevaar en besefte heel goed dat met eenoutcross de inteelt kon worden teruggedrongen. Hij vreesde, niet zonder reden, dat met het inkruisen van een wolf zijn jarenlang zo zorgvuldig opgebouwde dienstbaarheid weer zou afnemen en misschien zelfs zou verdwijnen. Hij kruiste echter in 1963 weer een wolvin in en noemde haar weer Fleur. Deze Fleur (foto links) paarde hij aan zijn wolfhond Yro van de Kilstroom. De outcross werd een totale flop. De kruisingen waren veel te wild. En wat hij al vreesde, was uitgekomen: de dienstbaarheid was helemaal verdwenen.
Een van de pups, de reu Valpar van de Kilstroom, zette hij later in om het ras meer homogeniteit te geven. Dit was immers ook een eis voor erkenning door de Raad van Beheer. Maar door de grotere invloed van de wolf werd de schuwheid van de nakomelingen ook groter. Het ras verloor daardoor uiteindelijk de geschiktheid als werkhond.
Erkenning als rashond
Leendert Saarloos overleed in 1969 in de wetenschap dat
zijn fokexperiment was mislukt. Zijn Vereniging van Wolfhondbezitters en de
blindengeleideschool, die ooit een grote bloei kende, leidden na Saarloos' dood
een kwijnend bestaan. Door het steeds drukker wordende verkeer en het
experiment met het nieuwe wolvenbloed verdween de Europese Wolfhond als
blindengeleidehond uit het straatbeeld. Andere rassen bleken geschikter voor
dit werk. Het doek dreigde definitief te vallen voor de Europese Wolfhond,
waarmee deze schitterende populatie honden voor de kynologie voorgoed verloren
zou gaan.
Een aantal vooraanstaande liefhebbers, waaronder de heer
G. de Josselin de Jong en mevrouw A. Brooijmans, besloot Saarloos' experiment
te redden. Men stak de koppen bij elkaar. Hoewel er nog steeds veel weerstand
was vanuit de Duitse herderfokkers, lukte het uiteindelijk om de wolfhonden van
Leendert Saarloos als ras erkend te krijgen! Die erkenning kwam op 5 juli 1975.
Leendert Saarloos heeft dat niet meer mee mogen maken, maar als hommage aan hem
en op voorstel van de Josselin de Jong besloot de Raad van Beheer bij de
erkenning het ras de naam Saarloos Wolfhond te geven. Zo kreeg deze markante
persoonlijkheid, die voor niets en niemand opzij ging en steeds onverstoorbaar
zijn eigen weg volgde, toch nog - en volkomen terecht - postuum eerbetoon. Dit
schitterende ras zal dus altijd, ter nagedachtenis aan zijn eigenzinnige
schepper, de naam Saarloos Wolfhond dragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten